Three eye-openers from 30 years of photography
Harry Potter and the Philosopher’s Stone would only be published a year later. It was 1996 and I left for Cambridge, for an internship. The 26 Colleges played a central role in university life. Especially the formal dinners in the stately centuries-old halls left an indelible impression on me. To capture my adventures—full of Harry-Potter-avant-la-lettre vibes—for eternity, I bought my first camera: a Canon Prima Zoom Shot AiAF.
That half year in Cambridge would become the foundation for a career in science that lasted almost 30 years. What I had no clue about at the time, however, was that this camera would also lay the groundwork for another career: as a professional photographer. For another 30 years or more. If only I had known then…
Would you have done things differently?
No idea. But when it comes to photography, there are definitely a few crucial lessons I wish I had learned earlier. Especially since—looking back—they proved vital for my development as a photographer.
Tell us, tell us!
Well, I could fill years’ worth of workshops with this, but if I focus on camera mastery, editing, and style development, these are my three main eye-openers:
1. Shoot manually.
That’s the only way to be the master of your camera instead of the other way around. It took me years before I dared and wanted to make that leap, but once I finally did… What a difference. Even selecting images became much easier.
2. Select and edit.
Back then, I considered maybe one in ten photos a success. Now perhaps nine out of ten are good—but of those, only about 10% are truly top-notch. Those are the only ones I show to the client.
And then there’s editing. You don’t need to know all of Photoshop’s features, but mastering a few basic edits is crucial. An unedited photo is often just the starting point of your final image, as a friend of mine (then already a professional photographer, Amber Beckers) showed me.
Later I learned (from photo academy teacher Robert van der Molen) how a histogram works and that ideally every photo contains both white and black. And just when I thought I was doing quite well, another professional pointed out the importance of white balance—something I had absolutely no clue about. But it makes all the difference.
Definitely worth learning.
3. Steal like an artist.
And perhaps the most important condition for making it as a professional photographer: developing your own style. At first, that seemed very difficult. But in the end, it’s mainly a matter of putting in countless hours. By simply doing a lot, you become more consistent. Because photography—and especially editing and selecting—can be done in countless ways.
Robert van der Molen also taught me to appreciate the work of famous photographers: Henri Cartier-Bresson, André Kertész, Leonard Freed, Ansel Adams, Karl Blossfeldt. We analyzed their work closely. How do they approach it? What is characteristic? And most importantly: which elements specifically appeal to me, and why?
From author Austin Kleon I learned: Steal like an artist. Just as the Impressionists once learned and borrowed from each other, I also discovered the work of other, contemporary photographers: Sally Mann, Marie Cécile Thijs, Robin de Puy, Bastiaan Woudt, and especially Stephan Vanfleteren. From each of them, I picked up something and built my own toolbox. And when I finally began to develop a bit of my own style, I promptly caught the eye of my first gallery (Ann’s Art). And the rest is history.
Oh, OK, so all of that can actually be learned. But are there also things you really need to have by nature?
I think a certain degree of obsessive drive, social skills, and curiosity are indispensable to do this professionally.
So in the end: nature and nurture. And of course, you also need a good camera.
A good photographer should be able to make valuable images with any camera. But of course, it does help to work with gear you can rely on.
Speak nerdy to me—what do you work with now? Still Canon?
Yes, a Canon R5 Mark II combined with Profoto A10/B10+ studio lighting.
Ah, a Nimbus 2000 broomstick with a phoenix-feather wand combo. Of course!
Drie eye-openers van 30 jaar fotograferen
Harry Potter en de steen der wijzen zou pas een jaar later gepubliceerd worden. Het was 1996 en ik vertrok naar Cambridge, op stage. De 26 Colleges speelden een centrale rol in het universitaire leven. Vooral de formal dinners in de statige eeuwenoude zalen maakten een onuitwisbare indruk op mij. Om mijn avonturen met een hoog Harry-Potter-avant-la-lettre-gehalte voor de eeuwigheid vast te leggen, kocht ik mijn eerste camera. Een Canon Prima Zoom Shot AiAF.
Dat half jaar in Cambridge zou het fundament voor een carrière in de wetenschap vormen van bijna 30 jaar. Waar ik toen echter nog geen flauw idee van had, was dat die camera ook de basis zou gaan leggen voor nóg een carrière: als professioneel fotograaf. Voor nog eens 30 jaar of langer. Als ik dat toch had geweten…
Zou je de dingen dan anders hebben aangepakt?
Geen idee. Maar qua fotografie zijn er zeker wel belangrijke lessen aan te wijzen die ik best eerder had willen leren. Met name omdat ze – achteraf gezien – cruciaal waren voor mijn ontwikkeling als fotograaf.
Vertel, vertel!
Nou ja, ik kan daar jaren aan workshops mee vullen, maar als ik het toespits op camerabeheersing, nabewerking, en stijlontwikkeling dan zijn dit mijn drie belangrijkste eye-openers:
1. Fotografeer handmatig. Dat is de enige manier om de baas over je camera te zijn in plaats van de camera over jou. Het kostte mij jaren voordat ik die sprong durfde en wilde maken, maar toen ik dat eindelijk deed… Wat een verschil. Ook selecteren werd er veel makkelijker door.
2. Selecteer en bewerk. Vroeger beschouwde ik misschien één op de tien foto’s als gelukt. Nu zijn misschien negen van de tien foto’s goed. Maar van die selectie is slechts zo’n 10% echt top. Alleen die beelden laat ik zien.
En dan de nabewerking. Je hoeft lang niet alle mogelijkheden van Photoshop te kennen, maar het beheersen van een aantal basisbewerkingen is cruciaal. Die onbewerkte foto is vaak pas het beginpunt van je uiteindelijke beeld, zo liet een vriendin mij zien die toen al professioneel fotograaf was (Amber Beckers).
Ik leerde later (van fotoacademiedocent Robert van der Molen) hoe een histogram is opgebouwd en dat in elke foto idealiter zowel wit als zwart zit. En toen ik dacht al best aardig te kunnen fotograferen, wees een andere professional mij fijntjes op het belang van witbalans, waar ik op dat moment nog geen enkel benul van had. Maar het maakt allemaal een wereld van verschil.
De moeite van het leren waard dus.
3. Steal like an artist. En dan misschien nog wel de belangrijkste voorwaarde om het tot professioneel fotograaf te kunnen schoppen: het ontwikkelen van een eigen stijl. Dat leek aanvankelijk héél moeilijk. Maar het is vooral een kwestie van heel veel uren maken. Door simpelweg veel te doen wordt je consistenter. Want fotograferen – en vooral nabewerken en selecteren – kan op ontelbaar veel manieren.
Robert van der Molen leerde mij daarnaast het werk van beroemde fotografen te waarderen: Henri Cartier-Bresson, André Kertész, Leonard Freed, Ansel Adams, Karl Blossfeldt. Nauwgezet analyseerden we hun werk. Hoe pakken zij het aan? Wat is kenmerkend? En vooral: Welke elementen spreken mij specifiek aan én waarom?
Van de auteur Austin Kleon leerde ik: Steal like an artist. Zoals de impressionisten destijds van elkaar leerden en leenden, zo ontdekte ik ook het werk van andere, hedendaagse fotografen: Sally Mann, Marie Cécile Thijs, Robin de Puy, Bastiaan Woudt en vooral Stephan Vanfleteren. Van ieder van hen pikte ik iets mee en stelde zo mijn eigen toolbox samen. En toen ik dan eindelijk een beetje mijn eigen stijl begon te ontwikkelen, kwam ik prompt ook in het vizier van mijn eerste galerie (Ann’s Art). And the rest is history.
Oh, OK, dat valt dus allemaal te leren. Zijn er misschien ook dingen die je echt van nature moet hebben?
Ik denk dat een zekere mate van obsessieve motivatie, sociale vaardigheid en nieuwsgierigheid onmisbaar zijn om dit professioneel te kunnen doen.
Dus toch: nature én nurture. En je moet natuurlijk ook een goede camera hebben.
Een goede fotograaf moet met elke camera waardevolle beelden kunnen maken. Maar het helpt natuurlijk wel om met apparatuur te werken waar je van op aan kunt.
Speak nerdy to me, waar werk je dan nu mee? Nog steeds een Canon?
Ja, een Canon R5 mark II in combinatie met Profoto A10/B10+ studiobelichting.
Ah, een Nimbus 2000-bezemsteel met feniksveer-toverstokcombinatie. Túúrlijk!